Betekenis 'frais'

Je hebt gezocht op het woord: frais.

frai (m) 1(het) kuitschieten 1frais (m) 1frisse lucht: prendre le frais een luchtje scheppen; garder (of: tenir) au frais koel bewaren 2frais (meervoud, m) 1kosten: frais de déplacement reiskosten; frais généraux bedrijfskosten; à grands frais met veel moeite; frais de logement woonlasten; à peu de frais makkelijk; aux frais de la princesse op kosten van de zaak, van de staat; en être pour ses frais inspanning voor niets hebben geleverd; rentrer dans ses frais zijn kosten eruit halen; faire les frais de opdraaien voor; faire les frais de la conversation over de tong gaan; se mettre en frais kosten maken, zich uitsloven 3frais, fraîche (bijvoeglijk naamwoord) 1fris, koel, kil: il fait frais het is fris; boisson fraîche frisdrank, iets fris; haleine fraîche frisse adem2fris, vers, nieuw: de fraîche date recent; peinture fraîche pas geverfd; rasé de frais fris geschoren3fris, jeugdig, argeloos, onschuldig: frais émoulu pas, kersvers van school

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.