Betekenis 'fort'
Je hebt gezocht op het woord: fort.
1fort (m) 1zwaartepunt: au fort de la tempête als de storm het hevigst woedt2sterkste kant: la patience n'est pas son fort geduld is niet zijn, haar sterkste kant3fort, versterking4sterke, sterke man: le plus fort de machtigste5uitblinker
2fort, forte (bijvoeglijk naamwoord) 1sterk, stevig, duurzaam: château fort burcht; monnaie forte harde valuta; place forte vesting2sterk, zwaar, krachtig, taai: café fort sterke koffie; la manière forte geweld; un moment fort een hoogtepunt; remède fort krachtig geneesmiddel; c'est un peu fort, c'est fort de café dat is wat overdreven; c'est plus fort que moi ik kan er niets aan doen; une forte amende een zware boete; fortes hanches brede heupen; accent fort sterk accent; haleine forte slechte adem; le sexe fort het sterke geslacht; temps fort (figuurlijk) hoogtepunt3knap, bekwaam: être fort à (en) uitblinken in; il est fort aux échecs hij is een zeer goede schaker; (informeel) être fort en gueule een grote bek hebben¶(van berichten, feiten) elle est forte, celle-là ! dat is sterk!, die is goed!, ongelooflijk, zeg!
3fort (bijwoord) 1hard, krachtig, hevig: (informeel) y aller fort overdrijven; crier fort hard schreeuwen; parler fort hard praten; frapper fort raak slaan2zeer, erg: fort bien heel goed; fort exagéré sterk overdreven; avoir fort à faire heel wat omhanden hebben¶ça ne va pas fort het gaat niet echt goed
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.
