Betekenis 'faux'
Je hebt gezocht op het woord: faux.
faillir 1falen, tekortschieten, in gebreke blijven: faillir à sa parole zijn woord niet houden2weinig schelen of: avoir failli bijna … zijn, hebben; j'ai failli tomber het scheelde niet veel of ik was gevallen
1faux (m) 1het valse, namaak, vervalsing: faux en écritures valsheid in geschrifte; s'inscrire en faux contre qqch. iets aanvechten, opkomen tegen
2faux (v) 1zeis
3faux, fausse (bijvoeglijk naamwoord) 1vals, onwaar, onjuist, verkeerd: c'est faux het is niet waar; vrai ou faux ? waar of niet waar?; calcul faux verkeerde berekening; tu chantes faux je zingt vals; (communicatiemedia) faux compte nepaccount; faux départ valse start; faux pas misstap; fausses promesses loze beloften; situation fausse scheve toestand; faire fausse route op een verkeerd spoor zitten; (taalkunde) faux amis valse vrienden (woorden die in twee talen erg op elkaar lijken, maar niet hetzelfde betekenen)2onecht, loos, schijnbaar, nagemaakt: fausse alerte loos alarm; faux problème schijnprobleem; fausses perles namaakparels; c'est un faux dur hij is niet zo flink als hij eruitziet3voorgewend, onoprecht, onbetrouwbaar: fausse indifférence voorgewende onverschilligheid4ongegrond: fausse crainte ongegronde vrees¶porter à faux overhangen (van een muur)
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.