Betekenis 'ciel'

Je hebt gezocht op het woord: ciel.

1ciel (m; meervoud: cieux) 1hemel(gewelf), uitspansel: aller au ciel naar de hemel gaan; le Royaume des cieux het Koninkrijk der hemelen; grâce au ciel God zij dank; être au septième ciel in de zevende hemel zijn; sous d'autres cieux elders, in andere landen 2ciel (m; meervoud: ciels) 1lucht, luchtstreek, klimaat: ciel bas laaghangende wolken; ciel couvert bewolkt; dans le ciel in de lucht; à ciel ouvert in de openlucht; tomber du ciel uit de lucht komen vallen2hemel (van bed, op schilderij) 3ciel (tussenwerpsel) 1ciel !, mon mari ! o hemeltje!, daar heb je mijn man!

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.