Betekenis 'cas'

Je hebt gezocht op het woord: cas.

ça (informeel) zie cela1dat, het: c'est ça ! juist!, precies!, inderdaad!, dat is het!; c'est pour ça que … daarom …; comment ça va ? hoe gaat het ermee?; (informeel) comme ci comme ça zozo, matig; comme ça zo; il est comme ça hij is nu eenmaal zo; comment ça ? hoezo?; ça oui inderdaad; ça non geen sprake van; pas de ça ! dat niet!, dat wil ik niet!; ça alors ! ça, par exemple ! nee maar!; à part ça dat daar gelaten; et avec ça ? anders nog iets?; c'est toujours ça (de gagné) dat is alvast wat2dan: ça ? waar dan?ça y est (a) het is zover; (b) klaar is Kees; il ne pense qu'à ça hij denkt alleen maar aan seks; à ça et hier en daar cas (m) 1geval, toestand, kwestie: au cas voor het geval dat; dans la plupart des cas meestal; cas de conscience gewetensvraag; en tout cas in elk geval; cas de force majeure overmacht; en cas de besoin zo nodig; cas désespéré hopeloos geval; un cas social iem. die maatschappelijke hulp nodig heeft2situatie, gelegenheid3reden: c'est le cas de le dire ! zeg dat wel!4mogelijkheid5naamval

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.