Betekenis 'but'
Je hebt gezocht op het woord: but.
1boire (m) 1(het) drinken
2boire (overgankelijk werkwoord) 1drinken, opdrinken, leegdrinken, aan de drank zijn: boire à la bouteille uit de fles drinken; boire dans une tasse uit een kopje drinken; boire un café een kopje koffie drinken; boire un coup iets drinken; boire à la santé de qqn. op iemands gezondheid drinken; boire la tasse water binnenkrijgen (bij zwemmen); le vin est tiré, il faut le boire wie a zegt, moet b zeggen; il y a à boire et à manger er is van alles wat; ce n'est pas la mer à boire dat is best te doen2opzuigen: ce papier boit dat papier vloeit; boire les paroles de qqn. aan iemands lippen hangen
but (m) 1doel, oogmerk: avoir pour but ten doel hebben; dans le but de met het doel te, om te; à but non lucratif zonder winstoogmerk; de but en blanc onverwachts, met de deur in huis vallend2(figuurlijk) mikpunt, doelwit3(sport) honk, goal, doelpunt: but contre son camp eigen doelpunt; marquer un but een doelpunt maken
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.