Betekenis 'bon'

Je hebt gezocht op het woord: bon.

1bon (m) 1(het) goede, voordeel: avoir du bon voordelen hebben; cette proposition a du bon in dat voorstel zitten goede dingen2bewijs, bon: bon de caisse kassabon, (België) kasbon; bon de commande bestelbon; bon de garantie garantiebewijs; bon du Trésor schatkistbiljet 2bon, bonne (bijvoeglijk naamwoord) 1goed, gunstig, geschikt: bon à manger eetbaar; une bonne distance een flinke afstand; bon an mal an gemiddeld per jaar; il n'est bon à rien hij deugt nergens voor; à bon droit terecht; c'est bon ! genoeg daarvan!; c'est bon à jeter waardeloos; elle est bien bonne dat is een goeie; il m'en a raconté de bonnes hij vertelde leuke verhalen; vous êtes trop bon ik dank je hartelijk; bon enfant goed(aard)ig; une bonne fois (pour toutes) eens en voor altijd; je vous la souhaite bonne et heureuse ik wens u veel heil en zegen; ça fait une bonne heure que j'attends ik wacht al ruim een uur; de bonne source uit betrouwbare bron; de bon matin 's morgens vroeg; bon mot kwinkslag, geestigheid, grap; bon nombre de heel wat; Bonne Nouvelle blijde boodschap (evangelie); à quoi bon ? dat heeft toch geen zin!; comme bon vous semble zoals u wilt; bon marché goedkoop; bon sens gezond verstand; avoir qqn. à la bonne iem. aardig vinden2eenvoudig, argeloos, naïef, braaf: une bonne femme een vrouwtje; ça c'est les bonnes femmes ! zo zijn vrouwen!3lekker, aangenaam, smakelijk4(de) goede (mens)de bonne heure vroeg 3bon (bijwoord) 1pour de bon voorgoed; il fait bon ici het is hier aangenaam; sentir bon lekker ruiken; tenir bon stand houden, niet toegeven; trouver bon goed vinden; il fait bon se promener ici je kunt hier lekker wandelen; allons bon ! mooi zo!, verdorie!

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.