Betekenis 'blanc'

Je hebt gezocht op het woord: blanc.

1blanc (m), blanche (v) 1blanke 2blanc (m) 1(het) wit, witte kleur: blanc d'œuf eiwit; blanc de l'œil oogwit; blanc de poulet kipfilet; chauffer à blanc witgloeiend maken; tirer à blanc met los kruit schieten2onbeschreven, onbedrukt papier, open ruimte: chèque en blanc blanco cheque; laisser en blanc open, blanco laten3(computer) spatie: laisser des blancs stukken openlaten (in tekst); blanc souligné underscore4linnengoed5leegte, afwezigheid6witte wijn: un blanc sec een droge witte wijnde but en blanc op de man af 3blanc, blanche (bijvoeglijk naamwoord) 1wit, blank, bleek, kleurloos: cheveux blancs grijze haren; gelée blanche rijp2schoon3onbeschreven, onbedrukt, blanco: donner carte blanche à qqn. iem. de vrije hand laten, volmacht geven4(figuurlijk) rein, zuiver, onschuldig5zonder resultaat: examen blanc proefexamen; mariage blanc schijnhuwelijk; nuit blanche slapeloze nacht

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.