Betekenis 'bas'
Je hebt gezocht op het woord: bas.
1bas (m) 1onderste deel, ondereinde: au bas de onder aan, aan de voet van; par le bas onderaan, beneden aan; (figuurlijk) des hauts et des bas voor- en tegenspoed, wisselvalligheden, ups-and-downs2(muziek) lage tonen3kous: (informeel) bas de laine spaarpot, spaarcenten
2bas, basse (bijvoeglijk naamwoord) 1laag: marée basse eb; en bas âge heel jong; le ciel est bas de wolken hangen laag; marcher la tête basse met gebogen hoofd lopen; (figuurlijk) s'en aller l'oreille basse afdruipen; avoir la vue basse (a) bijziend zijn; (b) (figuurlijk) kortzichtig zijn; faire main basse sur achteroverdrukken; le malade est bien bas de zieke maakt het heel slecht2laag (van toon): à voix basse zachtjes; messe basse stille mis3minder in rang, waarde: au bas mot minstens; à bas prix goedkoop4laag, gemeen, verachtelijk, grof, minderwaardig, laag-bij-de-gronds
3bas (bijwoord) 1laag: bas les pattes ! handen thuis!; mettre bas (jongen) werpen; mettre bas les armes (a) de wapenen neerleggen; (b) (figuurlijk) zich gewonnen geven; tomber bas (a) sterk zakken; (b) (figuurlijk) diep zinken; voyez plus bas zie verder; en bas (de) onderaan, beneden; de haut en bas van top tot teen; s'incliner très bas heel diep buigen2laag (van een toon), zacht: parler bas zacht spreken
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.