Betekenis 'water'
Je hebt gezocht op het woord: water.
1water (zelfstandig naamwoord) 1water: tread water watertrappelen; spend money like water geld uitgeven als water2water, waterstand: at high (of: low) water bij hoogwater; at low water bij laagwater3urine: make (of: pass) water wateren4water5(meervoud: waters) mineraalwater, (figuurlijk) (water)kuur: drink (of: take) the waters een kuur doen¶water on the brain waterhoofd; run like water off a duck's back niet het minste effect hebben; hold water steek houden; fish in troubled waters in troebel water vissen
2water (onovergankelijk werkwoord) 1tranen, lopen, wateren: my eyes watered mijn ogen traanden2watertanden: make the mouth water doen watertanden3water drinken (van dieren)
3water (overgankelijk werkwoord) 1water geven, begieten: water the plants de planten water geven2van water voorzien, bespoelen, besproeien: water down aanlengen, (figuurlijk) afzwakken; a watered-down version een verwaterde versie
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.