Betekenis 'thick'
Je hebt gezocht op het woord: thick.
1thick (zelfstandig naamwoord) 1dichtste, drukste gedeelte, drukte: be in the thick of it er midden in zitten¶through thick and thin door dik en dun
2thick (bijvoeglijk naamwoord) 1dik, breed (lijn), vet (lettertype), zwaar(gebouwd), (op)gezwollen, dubbel (tong): two inches thick twee inch dik2dik, dicht, dicht bezaaid, druk, vol, overvloedig, weinig vloeibaar, weinig doorzichtig, mistig, betrokken (weer): thick on the ground zeer talrijk; the sky was thick with planes de lucht zag zwart van vliegtuigen3zwaar (accent)4dom, traag van begrip5(informeel) intiem, dik bevriend: be as thick as thieves de beste maatjes met elkaar zijn6(informeel) sterk, sterk overdreven: a bit thick al te kras¶give s.o. a thick ear iem. een oorveeg geven; have a thick skin een olifantshuid hebben; lay it on thick flink overdrijven
3thick (bijwoord) 1dik, breed, vet2dik, dicht, dicht opeengepakt, dicht op elkaar, talrijk: blows came thick and fast het regende slagen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.