Betekenis 'spur'
Je hebt gezocht op het woord: spur.
1spur (zelfstandig naamwoord) 1spoor (van ruiter): win one's spurs (a) zijn sporen verdienen; (b) (ook figuurlijk) zich onderscheiden2aansporing, prikkel, stimulans: act on the spur of the moment spontaan iets doen3uitloper (van berg)
2spur (overgankelijk werkwoord) 1de sporen geven2aansporen, aanmoedigen: spur on (to) aanzetten (tot), aansporen (tot)
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.