Betekenis 'spread'

Je hebt gezocht op het woord: spread.

1spread (zelfstandig naamwoord) 1wijdte, breedte, (figuurlijk ook) reikwijdte2uitdijing3verbreiding, verspreiding4stuk land, landbezit van één boer5smeersel6(feest)maal, onthaal7dubbele pagina, spread 2spread (onovergankelijk werkwoord; spread, spread) 1zich uitstrekken, zich uitspreiden2zich verspreiden, overal bekend worden: the disease spread quickly to other villages de ziekte breidde zich snel uit naar andere dorpen3uitgespreid worden: cold butter does not spread easily koude boter smeert niet gemakkelijk 3spread (overgankelijk werkwoord; spread, spread) 1uitspreiden, verbreiden, verspreiden, (figuurlijk ook) spreiden, verdelen: spread out one's arms zijn armen uitspreiden; spread the word (iets) verder vertellen, (iets) verspreiden/doorgeven2uitsmeren, uitstrijken3bedekken, beleggen, besmeren4klaarzetten (een maaltijd), dekken (tafel)

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.