Betekenis 'sound'
Je hebt gezocht op het woord: sound.
1sound (zelfstandig naamwoord) 1geluid, klank, toon: I don't like the sound of it het bevalt me niet, het zit me niet lekker; by the sound of it (of: things) zo te horen2gehoorsafstand3zee-engte, zeestraat4inham, baai, golf
2sound (bijvoeglijk naamwoord) 1gezond, krachtig, gaaf, fit: be (as) sound as a bell (a) (zo) gezond als een vis zijn; (b) perfect functioneren (machine); a sound mind in a sound body een gezonde geest in een gezond lichaam2correct, logisch, gegrond (argument), wijs (raad)3financieel gezond, evenwichtig, betrouwbaar4vast (slaap)5hard, krachtig: a sound thrashing een flink pak ransel
3sound (onovergankelijk werkwoord) 1klinken (ook figuurlijk), luiden, galmen: that sounds reasonable dat klinkt redelijk¶sound off (a) opscheppen; (b) zijn mening luid te kennen geven
4sound (overgankelijk werkwoord) 1laten klinken: sound a warning een waarschuwing laten horen2uiten, uitspreken3blazen (alarm, aftocht), blazen op (bv. trompet)4testen (door bekloppen van longen)5peilen (ook figuurlijk), onderzoeken, polsen: sound s.o. out about (of: on) sth. iem. over iets polsen
5sound (bijwoord) 1vast, diep (slaap): sound asleep vast in slaap
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.