Betekenis 'snap'
Je hebt gezocht op het woord: snap.
1snap (zelfstandig naamwoord) 1klap: shut a book (of: lid) with a snap een boek (of: deksel) met een klap dichtdoen2hap, beet3knip (met vingers, schaar)4foto5karweitje van niets, kleinigheid6pit, energie: put some snap into it! een beetje meer fut!
2snap (bijvoeglijk naamwoord) 1impulsief: snap decision beslissing van 't moment (zelf)2onverwacht, onvoorbereid: snap check (onverwachte) controle
3snap (overgankelijk werkwoord) 1(weg)grissen, grijpen, (weg)rukken: snap up op de kop tikken2knippen met (vingers): snap one's fingers met zijn vingers knippen3kieken, een foto maken van¶snap it up vooruit, aan de slag
4snap (overgankelijk en onovergankelijk werkwoord) 1(ook + at) happen (naar), bijten2(af)breken, (af)knappen, het begeven (ook figuurlijk)3(dicht)klappen, dichtslaan: the door snapped to (of: shut) de deur sloeg dicht4(ook + out) snauwen¶snap at (a) grijpen naar; (b) aangrijpen (kans e.d.); I was only snapped at ik werd alleen maar afgesnauwd; snap out of it ermee ophouden; snap to it vooruit, schiet 'ns op
5snap (tussenwerpsel) 1klap, knal
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.