Betekenis 'shop'
Je hebt gezocht op het woord: shop.
1shop (zelfstandig naamwoord) 1winkel, zaak: mind the shop de winkel runnen, (figuurlijk) de touwtjes in handen hebben2werkplaats, atelier3werk, zaken, beroep: set up shop een zaak opzetten; talk shop over zaken praten¶all over the shop door elkaar, her en der verspreid
2shop (onovergankelijk werkwoord) 1winkelen: shop around rondkijken, zich oriënteren (alvorens te kopen) (ook figuurlijk)
3shop (overgankelijk werkwoord) 1verlinken (bij de politie)
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.