Betekenis 'shine'

Je hebt gezocht op het woord: shine.

1shine (zelfstandig naamwoord) 1schijn(sel), licht, uitstraling2glans, schittering: take the shine out of van zijn glans beroven, maken dat de aardigheid af gaat van3poetsbeurt, het poetsen (van schoenen)take a shine to s.o. iem. zomaar aardig vinden 2shine (onovergankelijk werkwoord; shone, shone) 1glanzen, glimmen, blinken2schitteren, uitblinken: shine out duidelijk naar voren komen 3shine (overgankelijk werkwoord; shined, shined) 1poetsen (schoenen) 4shine (overgankelijk en onovergankelijk werkwoord; shone, shone) 1schijnen, lichten, gloeien: he shone his light in my face hij scheen met zijn lantaarn in mijn gezicht

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.