Betekenis 'pot'
Je hebt gezocht op het woord: pot.
1pot (zelfstandig naamwoord) 1pot, (nacht)po, potvormig voorwerp (van aardewerk), (gemeenschappelijke) pot, gezamenlijk (gespaard) bedrag2hoop (geld), bom (duiten)3hasj(iesj), marihuana4aardewerk¶keep the pot boiling de kost verdienen, het zaakje draaiende houden; go (all) to pot op de fles gaan, in de vernieling zijn
2pot (onovergankelijk werkwoord) 1schieten: pot at (zonder mikken) schieten op
3pot (overgankelijk werkwoord) 1(+ up) potten, in een bloempot planten2in de zak stoten (biljartbal)3op het potje zetten (kind)
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.