Betekenis 'pin'

Je hebt gezocht op het woord: pin.

1pin (zelfstandig naamwoord) 1speld, sierspeld, broche2pin, pen, stift, (techniek) splitpen, bout, spie, nagel3kegel (bowling)4vlaggenstok (in een hole bij golf)I have pins and needles in my arm mijn arm slaapt 2pin (overgankelijk werkwoord) 1(vast)spelden, vastmaken (met speld, pin)2doorboren, doorsteken3vasthouden, knellen, drukken: pin s.o. down iem. neerdrukken, iem. op de grond houdenpin sth. down (a) iets achterhalen, de vinger op iets leggen; (b) iets onder woorden brengen; pin s.o. down on sth. iem. ergens op vastpinnen, iem. ergens aan ophangen PIN 1afkorting van: personal identification number persoonlijk identificatienummer, pincode

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.