Betekenis 'flash'
Je hebt gezocht op het woord: flash.
1flash (zelfstandig naamwoord) 1(licht)flits, vlam, (op)flikkering: flashes of lightning bliksemschichten; quick as a flash razend snel; in a flash in een flits2flits(licht), flitsapparaat3lichtsein, vlagsein4kort (nieuws)bericht, nieuwsflits5opwelling, vlaag: a flash of inspiration een flits van inspiratie
2flash (bijvoeglijk naamwoord) 1plotseling (opkomend): flash flood (of: fire) plotselinge overstroming (of: brand)2(informeel) opzichtig, poenig
3flash (onovergankelijk werkwoord) 1opvlammen, (plotseling) ontvlammen (ook figuurlijk)2plotseling opkomen: flash into view (of: sight) plotseling in het gezichtsveld verschijnen3snel voorbijflitsen, (voorbij)schieten: flash past (of: by) voorbijvliegen, voorbijflitsen
4flash (overgankelijk werkwoord) 1(doen) flitsen, (doen) flikkeren: flash the headlights (of a car) met de koplampen flitsen2pronken met (juwelen): flash money around te koop lopen met zijn geld
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.