Betekenis 'finish'

Je hebt gezocht op het woord: finish.

1finish (zelfstandig naamwoord) 1beëindiging, einde, voltooiing: be in at the finish (figuurlijk) bij het einde aanwezig zijn; (fight) to the finish tot het bittere einde (doorvechten) 2finish (onovergankelijk werkwoord) 1eindigen, tot een einde komen, uit zijn: the film finishes at 11 p.m. de film is om 11 uur afgelopen; finish off with eindigen met; we used to finish up with a glass of port we namen altijd een glas port om de maaltijd af te ronden2uiteindelijk terechtkomen, belanden: he will finish up in jail hij zal nog in de gevangenis belanden 3finish (overgankelijk werkwoord) 1(vaak + off) beëindigen, afmaken, een einde maken aan: finish a book een boek uitlezen2(vaak + off, up) opgebruiken, opeten, opdrinken3afwerken, voltooien, de laatste hand leggen aan: finish (up) cleaning ophouden met schoonmaken

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.