Betekenis 'fair'

Je hebt gezocht op het woord: fair.

1fair (zelfstandig naamwoord) 1markt, bazaar2beurs, (jaar)markt, tentoonstelling3(Brits) kermis 2fair (bijvoeglijk naamwoord) 1eerlijk, redelijk, geoorloofd: get a fair hearing een eerlijk proces krijgen; by fair means or foul met alle middelen; fair play fair play, eerlijk spel; (informeel) fair enough! dat is niet onredelijk!, oké!2behoorlijk, bevredigend, redelijk3mooi (weer), helder (lucht)4gunstig, veelbelovend: (scheepvaart) fair wind gunstige wind5blank, licht(gekleurd), blond (haar, huid)the fair sex het schone geslacht 3fair (bijwoord) 1eerlijk, rechtvaardig: play fair eerlijk spelen, integer zijn; to win fair and square overtuigend winnen; to be fair, … aan de andere kant, …, het is eigenlijk wel zo dat …2precies, pal, net: fair and square (a) precies; (b) rechtuit, open(hartig)

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.