Betekenis 'drive'
Je hebt gezocht op het woord: drive.
1drive (zelfstandig naamwoord) 1rit(je), rijtoer: let's go for a drive laten we een eindje gaan rijden2(psychologie) drift, drang3actie, campagne4laan, oprijlaan, oprit5(groot) offensief, (zware) aanval6aandrijving, overbrenging: front-wheel drive voorwielaandrijving; right-hand drive met het stuur rechts7drijfkracht, stuwkracht8energie, doorzettingsvermogen9diskdrive10(golf) afslag
2drive (onovergankelijk werkwoord; drove, driven) 1snellen, (voort)stormen, (blijven) doorgaan2gooien, schieten, lanceren
3drive (overgankelijk werkwoord; drove, driven) 1dwingen, brengen tot: drive s.o. to despair iem. wanhopig maken2aandrijven
4drive (overgankelijk en onovergankelijk werkwoord; drove, driven) 1drijven (ook figuurlijk), opjagen, bijeendrijven: drive out verdrijven, uitdrijven, verdringen2rijden, (be)sturen, vervoeren: drive in binnenrijden; drive off wegrijden; drive up voorrijden3voortdrijven, duwen, slaan (ook sport): drive home (a) vastslaan, inhameren; (b) volkomen duidelijk maken; drive in (a) inslaan (spijker enz.); (b) inhameren (figuurlijk)
drive at 1doelen op, bedoelen: what is he driving at? wat bedoelt hij?
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.