Betekenis 'dock'

Je hebt gezocht op het woord: dock.

1dock (zelfstandig naamwoord) 1dok, droogdok, havendok, kade: floating dock drijvend dok2(meervoud: docks) haven(s)3werf4beklaagdenbank: be in the dock terechtstaanin dock (a) in reparatie; (b) in het ziekenhuis; (c) op de helling 2dock (onovergankelijk werkwoord) 1dokken, de haven binnenlopen, in het dok gaan2gekoppeld worden (ruimteschepen) 3dock (overgankelijk werkwoord) 1couperen (staart e.d.), afsnijden, afknippen2korten, (gedeeltelijk) inhouden, achterhouden3dokken, in het dok brengen4koppelen (ruimteschepen)

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.