Betekenis 'dig'
Je hebt gezocht op het woord: dig.
1dig (zelfstandig naamwoord) 1por, (figuurlijk) steek (onder water): have a dig at s.o. iets hatelijks over iem. zeggen2(archeologische) opgraving3(meervoud: digs) kamer(s)
2dig (werkwoord; dug, dug) 1doordringen2zwoegen, ploeteren3graven, delven, opgraven4uitgraven, rooien5uitzoeken, voor de dag halen6porren7vatten, snappen
1dig in (onovergankelijk werkwoord) 1zich ingraven2aanvallen (op eten)3van geen wijken weten
2dig in (overgankelijk werkwoord) 1ingraven: dig o.s. in zich ingraven, (figuurlijk) zijn positie verstevigen2onderspitten
dig into 1graven in: dig sth. into the soil iets ondergraven, iets onderspitten2prikken, slaan, boren in3zijn tanden zetten in, diepgaand onderzoeken: the journalist dug into the scandal de journalist beet zich vast in het schandaal
dig out 1uitgraven2opdiepen, voor de dag halen3blootleggen
1dig up (onovergankelijk werkwoord) 1(Amerikaans) bijdrage leveren, betalen
2dig up (overgankelijk werkwoord) 1opgraven, uitgraven, omspitten (weg)2blootleggen, opsporen3bij elkaar scharrelen4opscharrelen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.