Betekenis 'dash'
Je hebt gezocht op het woord: dash.
1dash (zelfstandig naamwoord) 1ietsje, tik(kelt)je, scheutje: dash of brandy scheutje cognac2(snelle, krachtige) slag, dreun3spurt, sprint, uitval4streep (in morsealfabet): dots and dashes punten en strepen5gedachtestreepje, kastlijn
2dash (onovergankelijk werkwoord) 1(vooruit)stormen, (zich) storten, denderen: I'm afraid I must dash now en nu moet ik er als de bliksem vandoor; dash away wegstormen; dash off er (als de gesmeerde bliksem) vandoor gaan2(rond)banjeren, (met veel vertoon) rondspringen: dash about rondbanjeren
3dash (overgankelijk werkwoord) 1verbrijzelen, verpletteren, (figuurlijk) verijdelen: all my expectations were dashed al mijn verwachtingen werden de bodem ingeslagen2snel doen: dash sth. down (of: off) iets nog even gauw opschrijven3vervloeken, verwensen: (informeel) dash it (all)! verdraaid!4doorspekken, larderen
4dash (overgankelijk en onovergankelijk werkwoord) 1(met grote kracht) slaan, smijten, beuken: dash down neersmijten; the waves dashed against the rocks de golven beukten tegen de rotsen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.