Betekenis 'cutting'
Je hebt gezocht op het woord: cutting.
1cut (zelfstandig naamwoord) 1slag (snee) met scherp voorwerp, (mes)sne(d)e, snijwond, houw, (zweep)slag2afgesneden (of: afgehakt, afgeknipt) stuk, lap, bout (vlees)3(haar)knipbeurt4vermindering, verlaging5coupure, weglating, verkorting6snit, coupe7doorsnijding, geul, kloof, kanaal, doorgraving8(informeel) (aan)deel, provisie, commissie9(film) scherpe overgang¶cut and thrust (woorden)steekspel, vinnig debat; (informeel) be a cut above beter zijn dan
2cut (onovergankelijk werkwoord; cut, cut) 1(zich laten) snijden, knippen: the butter cuts easily de boter snijdt gemakkelijk2een inkeping (scheiding) maken, snijden, knippen, hakken, kappen, kerven, maaien¶cut and run de benen nemen, 'm smeren; cut both ways (a) tweesnijdend zijn; (b) voor- en nadelen hebben
3cut (overgankelijk werkwoord; cut, cut) 1snijden in, verwonden, stuksnijden: cut one's finger zich in zijn vinger snijden2afsnijden, doorsnijden, lossnijden, wegsnijden, (af)knippen, (om)hakken, (om)kappen, (om)zagen: cut open openhalen; cut away wegsnijden, weghakken, wegknippen, snoeien; cut in half doormidden snijden, knippen3maken met scherp voorwerp, kerven, slijpen, bijsnijden, bijknippen, bijhakken, boren, graveren, opnemen, maken (cd, plaat): cut one's initials into sth. zijn initialen ergens in kerven4maaien, oogsten, binnenhalen (gewas)5inkorten, snijden (in) (boek, film e.d.), afsnijden (route, hoek), besnoeien (op), inkrimpen, bezuinigen: cut the travelling time by a third de reistijd met een derde terugbrengen6stopzetten, ophouden met, afsluiten, afsnijden (water, energie), uitschakelen, afzetten7krijgen (tand): I'm cutting my wisdom tooth mijn verstandskies komt door8(diep) raken, pijn doen (van opmerking e.d.)9negeren, veronachtzamen, links laten liggen: cut s.o. dead (of: cold) iem. niet zien staan, iem. straal negeren¶(Amerikaans; informeel) that doesn't cut it (a) dat voldoet niet; (b) daarmee red je het niet
4cut (overgankelijk en onovergankelijk werkwoord; cut, cut) 1snijden, kruisen2(kaartspel) couperen, afnemen3(informeel) verzuimen, spijbelen, overslaan
1cutting (zelfstandig naamwoord) 1(afgesneden/afgeknipt/uitgeknipt) stuk(je)2stek (van plant)3(Brits) (kranten)knipsel
2cutting (bijvoeglijk naamwoord) 1scherp, bijtend: cutting remark grievende opmerking2bijtend, snijdend, guur (van wind)
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.