Betekenis 'credit'
Je hebt gezocht op het woord: credit.
1credit (zelfstandig naamwoord) 1krediet: buy on credit op krediet kopen; credit on a prepaid phone card beltegoed2credit, creditzijde, creditpost3tegoed, spaarbanktegoed, positief saldo4geloof, vertrouwen: lend credit to bevestigen, geloofwaardig maken5krediet, kredietwaardigheid, goede naam6krediet, krediettermijn7eer, lof, verdienste: it does you credit, it is to your credit, it reflects credit on you het siert je, het strekt je tot eer; claim credit for sth. de verdienste voor iets opeisen8(Amerikaans) studiepunt, examenbriefje, tentamenbriefje9sieraad: she's a credit to our family ze is een sieraad voor onze familie10(meervoud: credits) titelrol, aftiteling
2credit (overgankelijk werkwoord) 1geloven, geloof hechten aan2crediteren, op iemands tegoed bijschrijven3toedenken, toeschrijven: he is credited with the invention de uitvinding staat op zijn naam
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.