Betekenis 'count'
Je hebt gezocht op het woord: count.
1count (zelfstandig naamwoord) 1het uittellen (van bokser): be out for the count uitgeteld zijn (ook figuurlijk)2(niet-Engelse) graaf3telling, tel, getal: keep count de tel(ling) bijhouden, (mee)tellen; lose count de tel kwijtraken
2count (onovergankelijk werkwoord) 1tellen, meetellen, gelden: count for little (of: nothing) weinig (of: niets) voorstellen¶count against pleiten tegen
3count (overgankelijk werkwoord) 1meetellen, meerekenen: there were 80 victims, not counting (in) the crew er waren 80 slachtoffers, de bemanning niet meegerekend2rekenen tot, beschouwen (als), achten: count o.s. lucky zich gelukkig prijzen¶they'll count it against you … ze zullen het je kwalijk nemen …
4count (overgankelijk en onovergankelijk werkwoord) 1tellen, optellen, tellen tot: count down aftellen
count out (informeel)1niet meetellen, afschrijven, terzijde schuiven: if it rains tonight you can count me out als het vanavond regent moet je niet op me rekenen2(sport) uittellen (bokser)3neertellen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.