Betekenis 'cleaner'
Je hebt gezocht op het woord: cleaner.
1clean (zelfstandig naamwoord) 1schoonmaakbeurt: give the room a clean de kamer een (goede) beurt geven
2clean (bijvoeglijk naamwoord) 1schoon, helder, zuiver (lucht)2sierlijk, regelmatig, duidelijk, helder (stijl)3compleet, helemaal: a clean break een radicale breuk4oprecht, eerlijk, sportief: come clean voor de draad komen (met), eerlijk bekennen5onschuldig, netjes, fatsoenlijk, kuis¶make a clean breast of sth. iets bekennen, ergens schoon schip mee maken; wipe the slate clean met een schone lei beginnen
3clean (onovergankelijk werkwoord) 1schoon(gemaakt) worden, zich laten reinigen
4clean (overgankelijk werkwoord) 1schoonmaken, reinigen, zuiveren: have a coat cleaned een jas laten stomen; clean down schoonborstelen, schoonwassen
5clean (bijwoord) 1volkomen, helemaal, compleet: clean forgotten glad vergeten2eerlijk, fair
cleaner 1schoonmaker, schoonmaakster, werkster2schoonmaakmiddel, reinigingsmiddel3(meervoud: cleaner's) stomerij¶(figuurlijk) take s.o. to the cleaner's (a) iem. uitkleden; (b) de vloer met iem. aanvegen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.