Betekenis 'cash'
Je hebt gezocht op het woord: cash.
1cash (zelfstandig naamwoord) 1contant geld, contanten, cash, (informeel) geld, centen: cash on delivery (onder) rembours, betaling bij levering; hard cash munten, (informeel) contant geld; ready cash baar geld, klinkende munt; (be) short of cash krap (bij kas) (zitten); pay in cash contant betalen; cash down (à) contant
2cash (overgankelijk werkwoord) 1omwisselen in contanten (cheques e.d.), verzilveren, innen
cash in 1het loodje leggen2zijn slag slaan: cash in on profiteren van
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.