Betekenis 'buzz'
Je hebt gezocht op het woord: buzz.
1buzz (zelfstandig naamwoord) 1bromgeluid, gonsgeluid, zoemgeluid, geroezemoes2(informeel) belletje, telefoontje: give mother a buzz bel moeder even
2buzz (onovergankelijk werkwoord) 1zoemen, brommen, gonzen, roezemoezen2druk in de weer zijn3op een zoemer drukken, (aan)bellen¶(Amerikaans; informeel) buzz along opstappen (na visite)
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.