Betekenis 'bump'

Je hebt gezocht op het woord: bump.

1bump (zelfstandig naamwoord) 1bons, schok, stoot2buil, bult, hobbel (in weg, terrein) 2bump (onovergankelijk werkwoord) 1bonzen, stoten, botsen2hobbelen, schokken: we bumped along in our old car we denderden voort in onze oude auto 3bump (overgankelijk werkwoord) 1stoten tegen, botsen tegen, rammen: don't bump your head stoot je hoofd niet; bump elbows with s.o. (a) tegen iemands elleboog aankomen; (b) zijn ellebogen gebruiken tegen iem.; (c) (bij epidemie) de ellebooggroet doen met iem. 4bump (bijwoord) 1pats-boem, pardoes bump into (informeel)1tegen het lijf lopen, toevallig tegenkomen bump off 1(informeel) koud maken, vermoorden bump up (informeel)1opkrikken, opschroeven

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.