Betekenis 'building'
Je hebt gezocht op het woord: building.
1build (zelfstandig naamwoord) 1(lichaams)bouw, gestalte, vorm
2build (onovergankelijk werkwoord; built, built) 1bouwen2(in kracht) toenemen, aanwakkeren, verhevigen, groeien, aanzwellen: tension built within her de spanning in haar nam toe
3build (overgankelijk werkwoord; built, built) 1(op)bouwen, maken: build a fire een vuur maken2vormen, ontwikkelen, ontplooien3samenstellen, vormen, opbouwen4(+ on) baseren (op), grondvesten, onderbouwen: build one's hopes on zijn hoop vestigen op5inbouwen (ook figuurlijk), opnemen: this clause was not built into my contract deze clausule was niet in mijn contract opgenomen
building 1gebouw, bouwwerk, pand2bouw, het bouwen, bouwkunst
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.