Betekenis 'bounce'
Je hebt gezocht op het woord: bounce.
1bounce (zelfstandig naamwoord) 1vermogen tot stuit(er)en2stuit, terugsprong (van bal)3levendigheid, beweeglijkheid4opschepperij
2bounce (onovergankelijk werkwoord) 1stuit(er)en, terugkaatsen: bounce back after a setback er na een tegenslag weer bovenop komen2(informeel) wieberen, ervandoor gaan3(op)springen, wippen4ongedekt zijn, geweigerd worden (van cheque)5terugkomen (van e-mail): my email bounced mijn mailtje kwam weer terug, mijn mailtje kon niet afgeleverd worden
3bounce (overgankelijk werkwoord) 1laten stuit(er)en, kaatsen, stuit(er)en2(informeel) eruit gooien, ontslaan
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.