Betekenis 'bob'
Je hebt gezocht op het woord: bob.
1bob (zelfstandig naamwoord) 1hangend voorwerp, (slinger)gewicht, lens (van uurwerk), gewicht, strik (aan vlieger), lood (van dieplood), dobber, waker2bob(slee)3gecoupeerde staart4plotselinge (korte) beweging, sprong, (knie)buiging, knicks5bob(bed kapsel), kortgeknipte kop, jongenskop¶(Brits; informeel) Bob's your uncle klaar is Kees, voor mekaar
2bob (onovergankelijk werkwoord) 1bobben, rodelen, bobsleeën2(zich) op en neer (heen en weer) bewegen, (op)springen, dobberen: bob up (plotseling) tevoorschijn komen, komen boven drijven, opduiken3buigen, een (knie)buiging maken
3bob (overgankelijk werkwoord) 1(kort) knippen (haar)2couperen, kortstaarten3heen en weer (op en neer) bewegen, doen dansen, laten dobberen, knikken
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.