Betekenis 'blow'
Je hebt gezocht op het woord: blow.
1blow (zelfstandig naamwoord) 1wind(vlaag), rukwind, storm, stevige bries2slag, klap, mep: come to (of: exchange) blows slaags raken; blow by blow account gedetailleerd verslag; without (striking) a blow zonder slag of stoot, zonder geweld3(tegen)slag, ramp, schok
2blow (onovergankelijk werkwoord; blew, blown) 1(uit)blazen, fluiten, weerklinken, (uit)waaien, wapperen: blow down neergeblazen worden, omwaaien; (informeel) blow in (a) (komen) binnenvallen, (komen) aanwaaien; (b) inwaaien; the scandal will blow over het schandaal zal wel overwaaien2hijgen, blazen, puffen3stormen, hard waaien4(elektriciteit) doorsmelten, doorbranden, doorslaan (van stop)¶(informeel) blow hot and cold (about) veranderen als het weer
3blow (overgankelijk werkwoord; blew, blown) 1blazen (op/door), aanblazen, afblazen, opblazen, rondblazen, uitblazen, wegblazen, snuiten (neus), doen wapperen, doen dwarrelen: the door was blown open de deur waaide open; the wind blew her hair de wind waaide door haar haar; blow away wegblazen, wegjagen; the wind blew the trees down de wind blies de bomen om(ver); blow in (a) doen binnenwaaien; (b) doen springen (ruit); blow off (a) wegblazen, doen wegwaaien; (b) laten ontsnappen (stoom); blow over om(ver)blazen, doen omwaaien; blow skyhigh in de lucht laten vliegen, (figuurlijk) geen spaan heel laten van2doen doorslaan, doen doorbranden3bespelen, blazen op, spelen op4(informeel) verprutsen, verknoeien5(vulgair) pijpen, afzuigen
1blow out (onovergankelijk werkwoord) 1uitwaaien, uitgaan2springen, klappen, barsten3ophouden te werken (van elektrische apparatuur), uitvallen, doorbranden
2blow out (overgankelijk werkwoord) 1uitblazen, uitdoen2doen springen, doen klappen3buiten bedrijf stellen (elektrische apparatuur)¶blow out one's brains zich voor de kop schieten
1blow up (onovergankelijk werkwoord) 1ontploffen, exploderen, springen2(informeel) in rook opgaan, verijdeld worden3opzwellen, opgeblazen worden4(in woede) uitbarsten, ontploffen5sterker worden (van wind, storm), komen opzetten, (figuurlijk) uitbreken, losbarsten
2blow up (overgankelijk werkwoord) 1opblazen, laten ontploffen, vullen (met lucht)2opblazen, overdrijven3aanblazen (vuur), aanwakkeren, (op)stoken4doen opwaaien, opjagen, opdwarrelen5(fotografie) (uit)vergroten
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.