Betekenis 'big'
Je hebt gezocht op het woord: big.
1big (bijvoeglijk naamwoord) 1groot, omvangrijk, dik, zwaar: big game grof wild; big money grof geld, het grote geld; big with child (hoog)zwanger2belangrijk, invloedrijk, voornaam, (informeel) langverwacht: big business het groot kapitaal, de grote zakenwereld3groot, ouder, volwassen: my big sister mijn grote zus4(informeel) groot(s), hoogdravend, ambitieus: (informeel) have big ideas ambitieus zijn, het hoog in de bol hebben¶be too big for one's boots het hoog in de bol hebben; (ironisch) big deal! (a) en wat dan nog?, nou en?; (b) lekker belangrijk!; what's the big hurry? vanwaar die haast?; what's the big idea? wat is hier aan de hand?
2big (bijwoord) 1(informeel) veel, duur, ruim: pay big for sth. veel voor iets betalen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.