Betekenis 'barking'
Je hebt gezocht op het woord: barking.
1bark (zelfstandig naamwoord) 1blaffend geluid, geblaf, ruw stemgeluid: his bark is worse than his bite (het is bij hem) veel geschreeuw en weinig wol2schors, bast
2bark (onovergankelijk werkwoord) 1(+ at) blaffen (tegen): (figuurlijk) bark at s.o. iem. afblaffen; be barking up the wrong tree op het verkeerde spoor zijn, aan het verkeerde adres zijn
3bark (overgankelijk werkwoord) 1(uit)brullen, aanblaffen, luid aanprijzen: bark (out) an order een bevel schreeuwen
barking ¶barking mad knettergek, compleet gestoord
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.