Betekenis 'arm'
Je hebt gezocht op het woord: arm.
1arm (zelfstandig naamwoord) 1arm (van mens, dier; ook figuurlijk): arm in arm arm in arm, gearmd; at arm's length op een afstand, op gepaste afstand; within arm's reach binnen handbereik; a list as long as your arm een ellenlange lijst; twist s.o.'s arm iemands arm omdraaien, (figuurlijk) forceren, het mes op de keel zetten2mouw3armleuning4afdeling, tak5(meervoud: arms) wapenen, (oorlogs)wapens, bewapening: lay down (one's) arms de wapens neerleggen; present arms het geweer presenteren6(meervoud: arms) oorlogvoering, strijd7(meervoud: arms) wapen, familiewapen¶be up in arms about (of: over, against) sth. verontwaardigd zijn over iets
2arm (onovergankelijk werkwoord) 1zich (be)wapenen (ook figuurlijk)
3arm (overgankelijk werkwoord) 1(be)wapenen (ook figuurlijk), uitrusten: armed with all relevant information gewapend met (of: voorzien van) alle belangrijke informatie
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.