Betekenis 'address'
Je hebt gezocht op het woord: address.
1address (zelfstandig naamwoord) 1adres (ook computer)2toespraak3aanspreekvorm, aanspreektitel
2address (overgankelijk werkwoord) 1richten, sturen: address complaints to our office richt u met klachten tot ons bureau; address o.s. to (a) zich richten tot; (b) zich bezighouden met, zich toeleggen op2adresseren3toespreken, een rede houden voor: the teacher addressed the pupils de onderwijzer sprak tegen de leerlingen4aanspreken: you have to address the judge as ‘Your Honour’ je moet de rechter met ‘Edelachtbare’ aanspreken
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.