Betekenis 'tun'
Je hebt gezocht op het woord: tun.
1tun (overgankelijk en onovergankelijk werkwoord) 1doen: er bekam es mit der Angst zu tun hij werd bang; alles an seinen Platz tun alles op z'n plaats zetten, leggen; einen Schrei tun een gil geven; das lässt sich nicht tun dat gaat niet; tu doch nicht so! stel je niet zo aan!; das hat mit dem Wetter zu tun dat heeft met het weer te maken; er hat es mit dem Herzen zu tun hij heeft het aan het hart; damit ist es nicht getan dat helpt niet
sich 2tun (wederkerend werkwoord) 1gebeuren, aan de gang zijn: da tut sich was! er is daar wat aan de hand!¶sich wichtig tun gewichtig doen
Tun (o; geen meervoud) 1doen: sein verbrecherisches Tun zijn misdadige handelwijze
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.