Betekenis 'schade'
Je hebt gezocht op het woord: schade.
schade 1jammer: (das ist) schade! wat jammer!; schade um ihn jammer voor, van hem; es ist schade um die Zeit het is zonde van de tijd; du bist zu schade für ihn je bent veel te goed voor hem
schaden 1schaden, benadelen, schade toebrengen: das schadet nichts dat hindert niets; mehr schaden als nutzen meer kwaad dan goed doen
Schaden (m; 2e naamval: -s; meervoud: Schäden) 1schade, nadeel: den Schaden ersetzen, für den Schaden aufkommen de schade vergoeden; Schaden erleiden (of: nehmen) schade lijden; jmdm. Schaden zufügen iem. schade berokkenen2schade, beschadiging¶es soll (of: wird) dein Schaden nicht sein je zult er wel bij varen; zu Schaden kommen (a) verlies lijden; (b) gewond raken
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.