Betekenis 'rennen'
Je hebt gezocht op het woord: rennen.
1rennen (onovergankelijk werkwoord) 1rennen, snellen, hollen
2rennen (overgankelijk werkwoord) 1rennen, lopen: jmdn. über den Haufen rennen iem. omverlopen2stoten
Rennen (o; 2e naamval: -s; meervoud: -) 1wedren, race: das Rennen gewinnen (of: machen) winnen; jmdn. aus dem Rennen werfen iem. uitschakelen; gut im Rennen liegen een goede positie hebben
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.