Betekenis 'reifen'
Je hebt gezocht op het woord: reifen.
reif 1rijp: eine reife Frau een rijpe vrouw¶(informeel) reif für die Insel sein aan vakantie toe zijn; reif und unreif rijp en groen; eine reife Leistung! dat heb je knap gedaan!
1Reif (m; 2e naamval: -s; meervoud: -e) 1ring2diadeem
2Reif (m; geen meervoud) 1rijp, rijm
1reifen (onovergankelijk werkwoord) 1rijpen, rijp worden
2reifen (overgankelijk werkwoord) 1doen rijpen
Reifen (m; 2e naamval: -s; meervoud: -) 1hoepel2(buiten)band: ein geplatzter Reifen een klapband3ring, diadeem
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.