Betekenis 'laden'
Je hebt gezocht op het woord: laden.
Feinkostladen (m; 2e naamval: -s; meervoud: -läden) 1delicatessenzaak
laden 1laden, beladen, inladen2uitnodigen: nur für geladene Gäste slechts voor genodigden3(juridisch) oproepen: jmdn. als Zeugen laden iem. als getuige oproepen; vor Gericht laden dagvaarden
1Laden (m; geen meervoud) 1zaak, aangelegenheid, onderneming: den Laden hinschmeißen het boeltje erbij neergooien; den Laden schmeißen iets fiksen, iets klaarspelen
2Laden (m; 2e naamval: -s; meervoud: Läden) 1winkel, zaak: einen Laden aufmachen een zaak, winkel beginnen2vensterluik, rolluik3(sport) doel
Naturkostladen (m; 2e naamval: -s; meervoud: -läden) 1natuurvoedingswinkel
Ramschladen (m; 2e naamval: -s; meervoud: -läden) 1ramsjzaak, dumpwinkel
Rollladen, Roll-Laden (m; 2e naamval: -s; meervoud: -läden) 1rolluik2jaloezie
Selbstbedienungsladen (m; 2e naamval: -s; meervoud: -läden) 1zelfbedieningswinkel
Tante-Emma-Laden (m; 2e naamval: -s; meervoud: -Läden) 1buurtwinkel
Trödelladen (m; 2e naamval: -s; meervoud: -läden) 1uitdragerij
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.