Betekenis 'durch'
Je hebt gezocht op het woord: durch.
1durch (bijwoord) 1door: da musst du durch je moet er even doorheen; durch sein (a) erdoor, erlangs, voorbij zijn; het achter de rug hebben (ook figuurlijk); (b) (figuurlijk) door zijn, kapot zijn; (c) rijp zijn, gaar zijn; es ist schon 9 Uhr durch het is al over negenen; bei jmdm. unten durch sein bij iem. eruit liggen; (informeel) er ist durch hij is geslaagd; der Bus ist schon durch de bus is al geweest¶das Fleisch ist durch het vlees is gaar; (informeel) durch und durch door en door, totaal
2durch (voorzetsel) 1door, doorheen2door, door middel van, via, ten gevolge van: durch Feuer zerstört door vuur verwoest3gedurende: durch 25 Jahre 25 jaar lang¶durch die Post per post; durch Urkunde bij akte
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.