Betekenis 'doch'
Je hebt gezocht op het woord: doch.
doch 1toch: also doch! dus toch!; pass doch auf! let toch op!; sei doch bitte so nett wees alsjeblieft zo vriendelijk; das wissen wir doch alle dat weten we immers allemaal2maar, echter3(na een ontkennende vraag of uitspraak) jawel¶er ging weg, sah er doch, dass … hij ging weg, hij zag immers, dat …; wären wir doch zu Hause! waren we maar thuis!; ja doch! jazeker!; komm doch! kom maar!
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.