Ontluisterend

‘Een ontluisterend beeld van het CDA’ – zo typeerden sommige media het rapport dat Pieter Omtzigt over zijn eigen partij heeft geschreven. Als kleine bambino heb ik lange tijd gedacht dat ontluisteren iets met luisteren en dus met het gehoor te maken heeft, maar op school kreeg ik door dat dit woord juist te maken heeft met beeld, dus met onze visuele waarneming. Sindsdien vind ik het een intrigerend woord.

De betekenis van ontluisteren(d) varieert nogal en is deels afhankelijk van de context. Een ontluisterend beeld kan bijvoorbeeld iets zijn wat teleurstelt omdat het niet beantwoordt aan je hooggespannen verwachtingen en dus minder mooi is dan je had gedacht. In een sterkere opvatting is een ontluisterend beeld ronduit beschamend, bijvoorbeeld omdat iets wat een goede of redelijke reputatie heeft, in werkelijkheid zo rot als een mispel blijkt te zijn. In het geval van Omtzigts rapport heeft ontluisterend die laatste betekenis: zijn woorden wekken de indruk dat achter de schone schijn van het CDA een beerput van schandalen en schandaaltjes schuilgaat.

Als je het woord naar de letter opvat, kun je ontluisteren parafraseren als ‘iets van zijn luister ontdoen’. Daarbij staat luister voor schoonheid, roem, glorie, pracht, praal, uitnemendheid en voortreffelijkheid, kortom alles wat goed en mooi is. Maar als je de etymologie erbij betrekt, betekent ontluisteren in feite: ‘zijn glans doen verliezen, van zijn schittering ontdoen, dof maken’. Het Nederlands heeft luister in de 15e eeuw namelijk ontleend aan het Franse woord lustre (glinstering of schittering). Dat gaat op zijn beurt via het Italiaanse zelfstandig naamwoord woord lustro (licht) terug op het Latijnse werkwoord lustrare (verlichten).

Het zijn donkere dagen voor het CDA.

 

 Ton den Boon, Nederlands hoofdredacteur van de Dikke Van Dale

 

 

 

 

Vorig artikel
Volgend artikel

Gerelateerde artikelen