Wat is juist: 'We skypten toen heel wat af' of 'We skypeten toen heel wat af'?
Heel wat nieuwe werkwoorden die het Nederlands vormt, vinden hun oorsprong in het Engels. Daar is op zich niets mis mee, want die woorden voegen zich vaak moeiteloos in het Nederlandse taalsysteem. We kunnen ze vervoegen, in de verleden tijd zetten of er een voltooid deelwoord van maken.
Wel is het soms even nadenken over de spelling. Hoe vervoeg je bijvoorbeeld 'skypen'? De normale regel is dat je de stam van een werkwoord krijgt door de uitgang 'en' van het hele werkwoord af te halen. Maar 'ik skyp' ziet er niet echt lekker uit en 'we skypten' kun je allicht verkeerd uitspreken als 'skiepten'. Voor zulke gevallen is er een aparte regel: bij werkwoorden die in het Engels op -e eindigen, bepaal je in het Nederlands de stam door van het hele werkwoord de n (en dus niet ook de e) af te halen. De werkwoorden 'racen', 'leasen' en 'skypen' hebben dus als stam respectievelijk 'race', 'lease' en 'skype'. En die e blijft ook behouden in de vervoegde vormen: ik race, hij leaset, wij leaseten, we skypeten, we hebben geskypet.
Dit is ook terug te vinden in het vernieuwde Groene Boekje.